De Nederlander heeft flink te lijden onder de gevolgen van de economische crisis, maar desondanks is liefst 85 procent van de mensen gelukkig tot zeer gelukkig.
Het leven krijgt als rapportcijfer een 7,8. We zijn zelfs nog wat tevredener dan 10 jaar geleden.
Dat positieve beeld schetst het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in De sociale staat van Nederland 2013, een tweejaarlijks rapport waarin de kwaliteit van het leven in Nederland is omschreven.
Die kwaliteit is een combinatie van welzijn en welvaart. De publicatie is woensdag in Den Haag gepresenteerd. Het eerste exemplaar is voor Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg.
Kwaliteit van leven hoog in Nederland
Het SCP keek ook over de grens. In vergelijking met andere Europese landen is de kwaliteit van het leven in Nederland hoog. Maar het is duidelijk dat de huidige kwaliteit voor de komende generaties niet vanzelfsprekend is.
De economische motor achter het besef van welvaart en welzijn hapert. Tussen 2010 en 2012 trad een verslechtering van de kwaliteit op, voor de eerste keer in 30 jaar. Toch meent 82 procent van de mensen dat het eigen huishouden welvaart vertoont en is ruim 70 procent tevreden met zijn inkomen.
Hoewel een minderheid een verslechtering van de eigen financiële situatie verwacht, sluipt de somberheid de algemene toekomstverwachting binnen. "De stemming in het land: niet in de put, wel bezorgd", zo vat het SCP de heersende moraal samen.
Nederlanders blijven somberen over economie
Vijf jaar geleden was de stemming een stuk optimistischer. Toen keek liefst 81 procent van de Nederlanders tevreden naar de economie. Halverwege dit jaar was nog maar 47 procent van de bevolking tevreden met de economie.
Met name de vooruitzichten stemmen somber. Dan telt het vertrouwen in de politiek sterk in de beoordeling van de burger mee. "Dat politieke vertrouwen fluctueert sterk", schrijft het SCP. "Het vertrouwen in de media is hoger dan in politieke instituties zoals de Tweede Kamer en de regering."
De schommelingen in de waardering voor de politiek worden sterk beïnvloed door de val en formatie van een kabinet. Bovendien zorgt de economie voor meer politieke druk: er moeten immers impopulaire beslissingen worden genomen, waardoor het vertrouwen daalt.
Koopkracht daalt
Wie economie zegt, zegt koopkracht. Tussen 2008 en 2011 daalde die met gemiddeld 3 procentpunten. De zelfstandigen blijken de grootste klappen te hebben opgelopen: hun koopkrachtverlies bedroeg over die jaren 11 procentpunten.
Mensen in loondienst en degenen met een pensioen behielden volgens het SCP hun koopkracht. Hoewel de werkloosheid toenam (tot 8 procent), de armoede naar 7 procent groeide en het beroep op sociale uitkeringen groter werd, blijkt toch nog 72 procent van de Nederlanders tevreden met het eigen inkomen.
In de gevarenzone
6 procent van de bevolking bevindt zich in de gevarenzone. Veel aangekondigde bezuinigingen en kortingen krijgen pas nu of later uitvoering. Met vertraging zullen de verslechteringen specifieke groepen hard treffen.
Mensen met een lage opleiding, een laag inkomen, degenen zonder werk of mensen met een slechte gezondheid moeten rekenen met verdere financiële achteruitgang.
Concurrerend land, maar loopt terug
Het reële beeld van Nederland is dat van een sterke economie, aldus het SCP. Ons land staat op de achtste plaats op de lijst van meest concurrerende economieën in de wereld. Maar de prestaties lopen terug.
Welvaart laat zich behalve aan de productiegroei, afmeten aan de mate waarin werkloosheid, geldontwaarding en het begrotingstekort kunnen worden beperkt. Deze onderdelen zijn op te tellen tot de zogenoemde misère-index. Daar scoorde Nederland twee jaar geleden het beste en nu, zo schrijft het planbureau, zijn we een middenmoter.
Lees ook
Waarom de recessie onze eigen schuld is
Consument merkt herstel pas in 2015, denkt DNB
Piekt de werkloosheid nu wel of niet in 2014?
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl